Het recent onthulde regeerakkoord van de nieuwe coalitie geeft blijk van een gematigder aanpak op het gebied van groene ambities. Ondanks dat de verduurzaming van het wagenpark gestimuleerd blijft, zullen bezitters van elektrische auto’s vanaf nu een ‘eerlijke bijdrage’ leveren. Dit impliceert een verandering in de fiscale behandeling en subsidiëring, waarbij bestaande regelingen zoals de Motorrijtuigenbelasting gewichtscorrectie behouden blijven, maar subsidies op elektrische voertuigen in 2025 volledig zullen stoppen.
Langzamere uitrol van zero-emissiezones
Een ander belangrijk aspect van het akkoord is de vertraging in de uitrol van zero-emissiezones, een besluit dat overgelaten blijft aan de gemeenten. Dit uitstel biedt ruimte om uitzonderingen voor ondernemers landelijk te reguleren, wat duidt op een behoedzame benadering van milieubeleid, gericht op het balanceren tussen economische belangen en milieuverplichtingen.
Economische overwegingen en infrastructuurplannen
De regering legt ook nadruk op het beheersen van energiekosten en het vermijden van significante economische nadelen vergeleken met buurlanden. Er zijn plannen om lastenverzwaringen voor ondernemers gedeeltelijk terug te draaien en om grote onderhoudsprojecten voor infrastructuur aan te pakken, waarbij de minimumkwaliteit van wegen en OV behouden blijft. Daarnaast wordt er waar mogelijk de maximumsnelheid op snelwegen verhoogd naar 130 km/u.
Reacties uit de autobranche
Reacties vanuit de autobranche, zoals door de Bovag en de RAI Vereniging, zijn gemengd. Hoewel er teleurstelling is over het stopzetten van subsidies, wordt het behoud van de mrb-gewichtscorrectie voor elektrische auto’s positief ontvangen. Er is echter ook zorg over het afbouwen van het Nationaal Groeifonds, een fonds essentieel voor toekomstige mobiliteitsontwikkelingen, wat volgens Frits van Bruggen van de RAI Vereniging ‘een hypotheek legt op het duurzaam verdienvermogen van Nederland’.
Toekomst zonder SEPP subsidies
Vanaf 2025 zal het kopen van een elektrische auto zonder financiële ondersteuning van de overheid een realiteit worden. Dit wijst op een strategische verschuiving waarbij het stimuleren van elektrisch rijden behouden blijft, maar de financiële lasten meer worden verdeeld. Het kabinet benadrukt de noodzaak voor een ‘eerlijke verdeling van kosten’, die zowel elektrische als fossiele rijders betreft.
Hoewel het regeerakkoord nog stappen voorwaarts zet in de verduurzaming van het Nederlandse wagenpark, reflecteert het ook een voorzichtiger benadering van milieubeleid die rekening houdt met economische en praktische realiteiten. De komende tijd zal blijken hoe deze nieuwe beleidsmaatregelen in de praktijk zullen uitpakken en welke invloed zij zullen hebben op de Nederlandse samenleving en economie.
Tekst: Marc Verweij